“This is yo shit. Go grab it. It’s yours!” De slotzin van Sylvana Simons tijdens het politiek café. Niet echt iets wat je van een politicus verwacht. Maar dat is “pleur op!” “doe normaal” en “waar was je?” ook niet. “Politici klinken steeds meer straat”, zei Dimitri Lambermont op Twitter. Anderen vinden ze niet straat klinken, maar net als Wilders. En dat klopt. Tijdens de verkiezingscampagne van 2017 lijkt de politiek eindelijk door te hebben wat het effect is van simpel en helder taalgebruik.
Het begon natuurlijk met de open brief van Mark Rutte, waarin hij Nederland oproept om normaal te doen. In die brief waarin hij het woord normaal maar liefst 11 keer in laat vallen, houdt hij zijn taalgebruik vrij simpel. Zo kunnen wij de boodschap niet verkeerd begrijpen. “Doe normaal of ga weg.” Kan het nog duidelijker?
GroenLinks vindt van wel. Met een parodie op het normale gedrag dat Rutte zo graag ziet, proberen zij de VVD in een negatief daglicht te plaatsen.
Maar met hun “had je maar fucking normaal moeten doen” trekken zij zelf aan het kortste eind. We vinden agressief taalgebruik namelijk dom.
Mooiboy Thierry Baudet over “intellectueel zwakbegaafde” volksvertegenwoordigers
Dat Thierry Baudet de bijnaam ‘mooiboy’ heeft, is op zich al vrij straat en zijn taalgebruik versterkt dat. De self-proclaimed ‘belangrijkste intellectueel van Nederland’ heeft als slogan: “maak de politiek weer van ons allemaal”. Komt dat je toevallig bekend voor? Een beetje Trumpiaans, misschien? Het is een soort ‘make the Netherlands great again’. Origineel kan je het niet noemen, effectief wel. Op deze taalblog lees je waarom.
Thierry doet het met zijn zorgvuldig gekozen uitspraken misschien zelfs beter dan Wilders. In een interview met Executive Finance zegt hij letterlijk: “We hebben sowieso het beste programma.” Door dit zo feitelijk te presenteren, beperkt hij de ruimte voor discussie. Het is gewoon zo.
Ik zou met gemak de rest van dit stuk kunnen vullen met uitspraken van Thierry, maar wil jullie de pareltjes van onze andere politici niet onthouden. Echter zijn er een paar one-liners die benoemd moeten worden:
- Over de open sollicitaties voor topfuncties waar nu “omhooggevallen minkukels aan de knoppen draaien die zijn geselecteerd op hun slappe ruggengraat”.
- Over emigreren; “we laten ons toch niet ons eigen land uitjagen door die incompetente kartelpolitici die de boel verkloten?”
Als dit niet de taal van de straat is, weet ik het ook niet meer.
Lullen over fitties
Het zijn niet alleen politici die zich wagen aan straattaal en grof taalgebruik. In de Glamour lees ik regelmatig Surinaamse woorden die in Nederland deel uitmaken van de taal op de straten. Vooral het woord fittie (ruzie) is in trek. Van een redelijk hip magazine als de Glamour kan ik dergelijk taalgebruik wel begrijpen. Als ik het woord bij serieuze media tegenkom, zet ik daar vraagtekens bij.
Dat de Telegraaf het over de “Eerste fittie in de Tweede Kamer” heeft, is kantje boord. Dat Communicatieonline.nl – het platform voor de professional die zich bezighoudt met marketing en communicatie – het over de eerste Twitter-fittie van deze verkiezingscampagne heeft, is gewoon raar. Het zou overigens goed kunnen dat ze dit hebben geleerd van Patrick Petersen, online marketeer. Hij roept al jaren roept dat Twitter een goede fittie nodig heeft.
Qua grof taalgebruik even deze reclame van Eneco ter illustratie.
“Want over het klimaat LULLEN is leuk.” “Er iets aan doen is beter!” Een kraakheldere boodschap, maar dit willen we niet op televisie horen. En al helemaal niet overdag wanneer er kleine kinderen meekijken.
Complex taalgebruik is onnodig
In Nederland hebben we verschillende taalniveaus, hoogopgeleiden C1/2 en analfabeten A1. Daartussen zit 95% van de Nederlanders die taal tot niveau B1 begrijpt. Die simpele, heldere boodschappen van onze politici komen dus bij bijna alle Nederlanders binnen.
En als je daarbij optelt dat vooral jongeren geactiveerd moeten worden om te gaan stemmen, is het straattaalgebruik ook wel te begrijpen. Of niet?
Wat vind jij van onze politici uit de hood?
Strategisch en tegelijkertijd bijzonder om te zien hoe dingen langzamerhand verschuiven. Een paar jaar geleden was dit uit den boze geweest, maar in de tijd waarin sociaal media bepaalt wat wel/niet belangrijk is kijk ik er niet van op…we zijn bijna bij ‘het is maar taal’.